Op de valreep heeft de wet ‘Werken waar je wilt’ het bij de stemming dinsdag in de Eerste Kamer niet gered. Een meerderheid was aanvankelijk enthousiast, maar vond bij de stemming de wet toch overbodig. Met een minimale meerderheid van 37 vóór en 38 tegen werd de wet dinsdagmiddag teruggestuurd naar de Tweede Kamer. De Wet flexibel werken regelt de rechten van werknemers rond werktijden, arbeidsduur en werkplek. De wet die de Eerste Kamer dinsdag totaal onverwacht heeft weggestemd, was een aanpassing hierop. De tegenstemmers zijn niet overtuigd van de noodzaak van de wet en zien onduidelijkheid in de voorschriften. De wet, waar al twee jaar aan is gewerkt en de Tweede Kamer mee heeft ingestemd, ligt dan ook voorlopig terug op de tekentafel. Vooralsnog lijken vooral werknemers van bedrijven waar nog geen afspraken zijn gemaakt de dupe van deze stagnatie.
Hoewel de meeste fracties zich konden vinden in de inhoud van het wetsvoorstel, werd al tijdens het debat op 12 september getwijfeld aan de noodzaak van het wetsvoorstel. De regeldruk van werkgevers zou hierdoor fors toenemen, terwijl dergelijke afspraken in de praktijk hun weg al hadden gevonden. Dit neemt niet weg dat werkgevers in de huidige situatie thuiswerken relatief gemakkelijk zouden kunnen weigeren, terwijl het wetsvoorstel er juist in voorziet dat een voorstel van een werknemer tot thuiswerken niet zomaar kan worden afgewezen.
Initiatiefnemer Steven van Weyenberg (D66) reageert teleurgesteld. ,,In de Tweede Kamer was er een meerderheid met 125 stemmen. We gaan nu nadenken of we op een andere manier thuiswerken makkelijker kunnen maken om werknemers die er nu niet uitkomen met werkgevers een sterkere positie te geven.”
Vakbond FNV reageert teleurgesteld. “Deze wet was essentieel voor al die mensen die geconfronteerd werden met een werkgever die níet welwillend is of waar thuiswerken niet vanzelfsprekend maar wel noodzakelijk was. Het is niet te bevatten dat partijen tegen het wetsvoorstel stemden omdat ze dit aan werkgevers en werknemersorganisaties willen overlaten, terwijl sociale partners zélf om deze wet gevraagd hebben.’’
Johanne Boelhouwer van law firm Dentons tegenover MT/Sprout: “Dit is in de eerste plaats een politieke zet met het oog op de komende verkiezingen. De meeste werkgevers zullen al beleid voor thuiswerken hebben opgesteld, hiertoe genoodzaakt door Covid. Gevolgd door individuele of collectieve afspraken met werknemers. Maar eigenlijk zijn werknemers in de praktijk vooral afhankelijk van de flexibiliteit van werkgevers. Werkgevers hoeven op dit moment alleen een verzoek in overweging te nemen en schriftelijk toe te lichten waarom een verzoek wordt afgewezen. De wet was erop gericht om ervoor te zorgen dat werkgevers een belangenafweging moesten maken, een toets van redelijkheid en billijkheid, die meer kansen biedt voor werknemers. Een werkgever zou alle omstandigheden moeten bekijken, ook de individuele, en een verzoek om thuis te werken daarmee mogelijk sneller moeten inwilligen.”