In een tijdperk waarin de vraag naar snellere en efficiëntere draadloze communicatie blijft groeien, hebben onderzoekers van de Universiteit van Californië, San Diego, een baanbrekende ontdekking gedaan die niet alleen de manier waarop we over 5G-netwerken denken zou kunnen veranderen, maar ook een aanzienlijke impact zou kunnen hebben op de batterijduur van onze smartphones en de ecologische voetafdruk van stedelijke gebieden.
De opkomst van de 5G-netwerkrevolutie
Het onderzoek (hier te raadplegen) stelt een verschuiving voor in de infrastructuur van 5G-netwerken. In plaats van te vertrouwen op enkele grote torens, bevelen de onderzoekers een netwerk aan van kleinere, minder energie-intensieve torens. Deze strategie, bekend als ‘densificatie’, richt zich op het plaatsen van deze kleine torens dichter bij de grond en dichter bij de eindgebruikers. Het resultaat? Een potentiële energiebesparing van 300% en een verbetering van de batterijduur van smartphones met ongeveer 50%.
Een nieuwe horizon in connectiviteit en duurzaamheid
Een van de sleutelaspecten van deze benadering is de verminderde energiebehoefte van zowel de torens als de smartphones. Doordat de torens dichter bij gebruikers staan en een zwakker signaal gebruiken, hoeven mobiele telefoons minder kracht te gebruiken om te communiceren, wat direct bijdraagt aan een langere batterijduur. Bovendien, in een tijd waarin duurzaamheid steeds belangrijker wordt, kan deze methode een significante vermindering van de koolstofvoetafdruk van stedelijke gebieden met zich meebrengen, aangezien minder energieverbruik leidt tot minder oplaadbeurten.
Technologische evolutie maakt de weg vrij
Wat dit voorstel bijzonder maakt, is de compatibiliteit met de architectuur van 5G-netwerken, die snel overschakelen van de ene naar de andere toren mogelijk maakt. Dit was een uitdaging bij eerdere netwerktechnologieën zoals 4G, waarbij grotere basisstations nodig waren om effectieve dekking te bieden. De onderzoekers gebruikten open-source software om transmissies tussen basisstations en mobiele telefoons in driedimensionale modellen van echte steden te simuleren, wat aantoonde dat hoewel vijf keer meer torens nodig zijn, elke toren slechts 15 meter hoog hoeft te zijn. Dit maakt het mogelijk ze op bestaande infrastructuur, zoals straatlantaarns of gebouwen, te monteren.
Dit onderzoek biedt een praktische, kosteneffectieve oplossing voor netwerkaanbieders, terwijl het tegelijkertijd de dekking voor stedelijke gebieden verbetert en een belangrijke stap betekent in de richting van duurzamere stedelijke leefomgevingen.