Nederland en telecom, dat is een relatie met pieken en dalen. Van het nostalgische, zenuwslopende gejengel van een 56k-modem tot het razendsnelle 5G—onze behoefte aan verbinding is grenzeloos. Maar eerlijk, het blijft soms een tragikomedie. Neem de ‘landelijke dekking’. Dat klinkt veelbelovend, maar in telecomland betekent het: overal verbinding, behalve op de Veluwe, in een boerderij in Drenthe, of – en dit is de ironie van het lot – midden in Amsterdam.
In de stad is het trouwens ook geen feestje. Daar kun je trots een duur 5G-abonnement hebben, maar stap een gebouw binnen met muren dikker dan je schoonmoeders koppigheid, en het is alsof je telefoon terugschakelt naar het Morsecode-tijdperk. Sta je dan, telefoon in de lucht, arm in een kramp, hopend op dat ene streepje signaal alsof je een radiopionier uit de jaren ’20 bent.
De tarievenstrijd: een soap zonder einde
Dan zijn er nog de prijzen. Providers beloven je gouden bergen met de woorden “de goedkoopste van Nederland!”, maar die maandelijkse factuur voelt toch meer als een belegging in een pensioenfonds. Vind je eindelijk een goede deal? Gefeliciteerd! Alleen ontdek je bij de buurman dat hij precies hetzelfde abonnement heeft—met een gratis tablet erbij. Telecombedrijven hebben een zeldzaam talent ontwikkeld om je altijd het gevoel te geven dat je iets hebt gemist. Het is de Black Friday van de telecommarkt, maar dan elke dag.
Innovatie: van briljant tot belachelijk
We kunnen niet klagen over innovatie. Nederlanders hebben het muntjesbellen razendsnel ingeruild voor apps waarmee je pizza bestelt vanuit, nou ja, vrijwel elke situatie. Maar niet alles wat glimt is goud. Neem bellen via je smartwatch. Geweldig idee op papier, totdat je in de supermarkt staat en een gesprek voert door tegen je pols te praten. Het ziet eruit alsof je ruzie hebt met je horloge, en geloof me, dat trekt rare blikken.
Klantenservice: geduld is een schone zaak
En dan de klantenservice. Niets voelt zo hopeloos verbindend als 30 minuten in de wacht staan, om uiteindelijk doorverbonden te worden met een chatbot die je naam verkeerd schrijft. Wanneer je eindelijk een mens aan de lijn krijgt, begint het klassieke spel ‘Wie heeft het meeste geduld?’ Spoiler: het is nooit de klant.
Generatiekloof in de telecom
Zelf ben ik van generatie X. Mijn eerste e-mailadres en mobiele telefoon kreeg ik pas bij mijn tweede baan, ergens eind jaren ’90. Mijn Gen Z-kinderen daarentegen lijken geboren met een smartphone in de hand. Maar bellen? Nee hoor. Die gebruiken hun telefoon voor alles, behalve voor het opnemen als je ze nodig hebt.
Typisch Nederlands
Toch zijn we stiekem trots. We downloaden sneller dan we praten, kunnen streamen tijdens een fietstocht door de polder en weten altijd een manier te vinden om ‘verbonden’ te blijven. Telecom in Nederland? Het kan beter, zeker, maar hé, het werkt. Meestal.
En dat is toch typisch Nederlands? Eerst een beetje mopperen, daarna gewoon doorgaan alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Dus als je je signaal even kwijt bent, onthoud: we staan altijd ergens tussen frustratie en innovatie, met een glimlach. Of een grimas.

Lawaaimaker in de ICT, Oud-Columnist van TBM, Radio Maker, presentator en Co-Founder van PeopleWorkTechnology.com
Bekijk meer van dit soort berichten.