Dit jaar kon ik eindelijk aan mijn vrouw Noorwegen laten zien. Ik was er al vijfmaal geweest en ben nog steeds onder de indruk van dat mooie land. Hoog tijd om mijn vrouw ook kennis te laten maken met de mooie ruige natuur.
Zo trokken we met caravan richting Fagernes, gelegen in de buurt van het natuurpark Jotunheimen met de mogelijkheid om een tocht te maken over een bergkam: Bessegen. Bessegen moet iedere rechtgeaarde Noor eens in zijn/haar leven gelopen hebben. “Prima te doen”, zei mijn zwager (ik moet nog eens een hartig woordje met hem spreken).
Op een redelijk rustige dag trokken wij richting Gjendesheim om met een boot vol met medestanders over de Gjende naar Memurubu (de exotische naam had ons al het ergste moeten doen vermoeden). Vanaf daar was het over de bergkam teruglopen naar het beginpunt. De tocht ging over bergtoppen met paden bestaande uit lossen keien. De koude wind maakte duidelijk dat we zelfs met de vele laagjes kleding maar net goed genoeg aangekleed waren. De wind (kracht 7) had vrij spel.
De 15 kilometer lange tocht bracht ons van 300 naar 1750 meter boven zeeniveau en weer naar beneden. En iedere keer als je dacht ‘nu hebben we het hoogste punt in zicht’, kwam daarachter weer een nieuwe uitdaging.
Hoogtepunt van de tocht was een klimpartij waarbij we ongezekerd omhoog moesten klimmen met handen en voeten, zoekend naar de juiste aangrijppunten en plaatsen om de voeten neer te zetten. Een ware uitdaging. En er was geen weg terug. Ja, natuurlijk was deze er wel, maar wie gaat op 11 kilometer (met nog 4 km te gaan) teruglopen naar de plek waar we door de boot waren afgezet. We zijn boven gekomen als (ruime) 50-plussers. Er waren momenten dat we dachten: ‘als we vallen, dan overleven we het niet’. Dan had u mijn columns moeten missen. Geen optie dus, en door!
Klimmen, klimmen en op een bepaald moment kreeg de wind vat op mijn rugzak en werd ik tegen de bergwand gedrukt. Je gaat op zo’n moment in de overlevingsstand. Op adrenaline weet je maar één ding: doorgaan! Achteraf gezien zijn we in een soort roes naar boven geklommen.
Dit verhaal is niet alleen maar een therapie om deze ervaring van mij af te schrijven.
Ik zie een overeenkomst met projecten uit het (recente) verleden. Je kunt in een poging een klant te winnen, een project binnen te halen, onverminderd doorgaan daar waar even rustig kijken en afwegingen maken beter kan zijn. Tijdens implementatietrajecten komen er momenten dat je op een ‘point-of-no-return’ komt. Ook dan kan een goede afweging leiden tot nieuwe of betere inzichten. Soms moet je besluiten om om te draaien om erger te voorkomen. Doorgaan in een roes leidt niet altijd tot de beste uitkomsten. Ik herinner mij een project in een ziekenhuis waar een leverancier (naar later bleek) studenten-uitzendkrachten had ingehuurd om ruim tweeduizend patches om te zetten tijdens een migratie, waarbij halverwege bleek dat er ‘de verkeerde kant’ op werd gepatched. Achteraf gezien hadden we de migratie moeten stoppen. Maar de leverancier ging door en het werd 6 uur ’s ochtends (gestart om 18.00 uur) dat de migratie succesvol werd afgesloten. Uiteindelijk kwam het dus goed, maar had ook anders kunnen aflopen.
Ook met ons is het goed gekomen. We kunnen verhalen over een heroïsche tocht. Maar ik kan mij niet zo veel van de prachtige vergezichten herinneren op het laatste stuk. Gelukkig hebben we de foto’s nog. Ik hoop dat het ook met u als lezer goed komt en dat u de tijd steeds weet te vinden om een realistisch beeld te krijgen van waar u mee bezig bent en of het realistisch gezien zal leiden tot succes, in het salestraject en/of in het implementatietraject.
Ik wens u mooie projecten toe met mooie vergezichten.
Marcel Ederveen is met zijn ruim twintig jaar ervaring in de IT-wereld een
bekend gezicht. Zijn overtuiging: IT laten werken in dienst van de business.
En, vindt hij, je hoeft daarvoor niet altijd iets nieuws te implementeren, maar
je kunt vaak de bestaande infrastructuur beter benutten. Marcel is eigenaar
van MEcom Consulting en verbonden aan NiVo.